Sanering en ruilverkaveling

Onder de geestdriftige leiding van burgemeester C.M.A. Koot werden na de oorlogsjaren de eerste tuinbouwsaneringsplannen voor De Kwakel uitgewerkt. Koot stelde voor land te onteigenen van zestien veeboeren, waardoor meer ruimte beschikbaar zou komen voor in totaal circa 280 tuindersbedrijven. Maar de rijksoverheid vond die plannen wat al te ingrijpend en ook weinig democratisch. Om die reden werd in 1947 van het hele plan afgezien.

De oogst van 1947 mislukte en dat was meteen reden om een onderzoek in te stellen naar kwekersbedrijven. Als oorzaken voor de mislukte oogst werden aangewezen het eenzijdige teeltpatroon, te kleine bedrijven en beperkte afzetmogelijkheden. Verbetering van de positie van de kwekers kon volgens de onderzoekers worden bereikt door om te schakelen van de 'open grond'-teelt naar kassen en van groente naar bloemen. Bovendien moest de afzet verbeterd worden en moesten er meer kredietmogelijkheden voor tuinders komen.

De eerste grote reconstructie van het Kwakelse tuinbouwgebied werd door allerlei oorzaken echter pas vanaf 1967 gerealiseerd. In dat jaar lag een concreet plan van de Stichting ter verbetering van de agrarische structuur in Noord-Holland, de Stivas, op tafel waarin een ingrijpende ruilverkaveling van het Kwakelse tuinbouwgebied was uitgewerkt. De percelen grond moesten groter worden, nieuwe wegen moesten aangelegd worden en tegelijkertijd moesten veel sloten gedempt worden. Uiteindelijk zou er ruimte komen voor nieuwe bedrijven.

De ruilverkaveling werd ter hand genomen. De eerste grondoverdrachten aan de Stivas zijn in 1968. De medewerking van de rijksoverheid en de gemeente Uithoorn was nodig voor de uitvoering van de plannen. In 1967 werd deze zaak al aangeslingerd, maar het duurde tot 1972 om overeenstemming met beide overheden te bereiken. In dat jaar werd bepaald dat de overheden samen ruim een miljoen gulden betalen en de directe betrokkenen een even groot bedrag. Op 24 augustus 1973 werd de ruilverkaveling daadwerkelijk begonnen. Op 5 oktober 1977 was het werk voltooid.

Het tuinbouwgebied strekt zijn glazen dak inmiddels over steeds grotere oppervlakten uit. De eenvoudige lessenaar met zijn primitieve mogelijkheden tot ventilatie is uitgegroeid tot een gigantische glazen groeifabriek waarin klimaat, bodemgesteldheid, licht en donker door de computer worden geregeld.

Reusachtige complexen van 4.000 vierkante meter en groter en een netwerk van wegen hebben de kleine kweker met zijn schuit doen vergeten. De kleine kweker lijkt soms nooit te hebben bestaan. De goede oude tijd, die beslist niet altijd zo goed was, is voorbij.